Wet DBA: 8 misverstanden over handhaving en schijnzelfstandigheid

Per 1 januari 2025 is de handhavingspauze op schijnzelfstandigheid gestopt. Dit betekent dat de Belastingdienst nu direct kan optreden tegen situaties van schijnzelfstandigheid. Er bestaan echter veel misverstanden over deze handhaving, waardoor opdrachtgevers en zelfstandigen zich soms onterecht zorgen maken. Hieronder worden de 8 belangrijkste misvattingen toegelicht.

De belangrijkste misvattingen

1. “De Belastingdienst handhaaft nu pas op de Wet DBA.”
Dit is onjuist. Ook tijdens de handhavingspauze sinds 2016 voerde de Belastingdienst controles uit. Het verschil is dat er toen eerst waarschuwingen werden gegeven. Vanaf 2025 kunnen direct boetes en naheffingen worden opgelegd.

2. “De nieuwe wet VBAR is per 1 januari 2025 ingegaan.”
Ook dit klopt niet. Het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) is nog niet ingediend bij de Tweede Kamer. Er is ook nog geen duidelijkheid over de invoering ervan. Voorlopig blijft de Wet DBA van kracht.

3. “Een inschrijving bij de KvK maakt iemand automatisch zzp’er.”
Onjuist. De Belastingdienst kijkt naar de feitelijke werksituatie. Factoren zoals gezagsverhouding, verplichting tot persoonlijke arbeid en het lopen van ondernemersrisico zijn bepalend.

4. “Organisatorische inbedding is het enige criterium voor schijnzelfstandigheid.”
Onjuist. Hoewel inbedding een rol speelt, kijkt de Belastingdienst naar het totaalplaatje. Uit het Deliveroo-arrest blijkt dat onder andere de volgende criteria van belang zijn: de mate van zelfstandigheid, de contractuele afspraken en commercieel risico.

5. “Een modelovereenkomst biedt volledige zekerheid.”
Helaas niet. Hoewel een goedgekeurde modelovereenkomst richting geeft, is de daadwerkelijke uitvoering van het werk doorslaggevend.

6. “Ondernemerschap speelt geen rol bij de beoordeling.”
Toch wel. Elementen zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers, het dragen van financieel risico en het investeren in naamsbekendheid worden meegewogen.

7. “De meeste zzp’ers willen eigenlijk in loondienst.”
Onjuist. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de zzp’ers bewust kiest voor zelfstandig ondernemerschap en de bijbehorende vrijheid en flexibiliteit. Uit cijfers van CBS en TNO (2023) blijkt dat slechts 10% van de zzp’ers liever in loondienst zou werken.

8. “Zzp’ers scoren lager op brede welvaart.”
Integendeel. Veel zelfstandigen ervaren juist een hogere mate van werktevredenheid en een betere werk-privébalans dan werknemers in loondienst. Uit recent onderzoek van Rabobank blijkt dat zzp’ers die uit vrije wil zzp’er zijn geworden, relatief veel brede welvaart hebben. Zij scoren 5,2 procent hoger dan mensen in loondienst.

Duidelijke afspraken & evaluatie

Voor zowel opdrachtgevers als zelfstandigen is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken en de feitelijke werksituatie regelmatig te evalueren om risico’s te vermijden.

Wil je een uitgebreide toelichten op deze punten en meer weten over de handhaving op schijnzelfstandigheid?

Meer lezen

Meer lezen, bekijk Actueel om alle berichten te bekijken.

Menu